Vervoeging van verergeren
Onbepaalde wijs (infinitief): verergeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het verergert
- zij verergeren
Present
- he/she/it exasperates
- they exasperate
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het verergerde
- zij verergerden
Simple past
- he/she/it exasperated
- they exasperated
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft verergerd
- zij hebben verergerd
Present perfect
- he/she/it has exasperated
- they have exasperated
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had verergerd
- zij hadden verergerd
Past perfect
- he/she/it had exasperated
- they had exasperated
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal verergeren
- zij zult verergeren
Future
- he/she/it will exasperate
- they will exasperate
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal verergerd hebben
- zij zult verergerd hebben
Future perfect
- he/she/it will have exasperated
- they will have exasperated
Conditionalis I
- hij/zij/het zal verergeren
- zij zullen verergeren
Conditional present
- he/she/it would exasperate
- they would exasperate
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben verergerd
- zij zullen hebben verergerd
Conditional perfect
- he/she/it would have exasperated
- they would have exasperated