Vervoeging van vergulden

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verguld
  • jij verguldt
  • hij/zij/het verguldt
  • wij vergulden
  • jullie vergulden
  • zij vergulden

Present

  • I gild
  • you gild
  • he/she/it gilds
  • we gild
  • you gild
  • they gild

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verguldde
  • jij verguldde
  • hij/zij/het verguldde
  • wij verguldden
  • jullie verguldden
  • zij verguldden

Simple past

  • I gilded; gilt
  • you gilded; gilt
  • he/she/it gilded; gilt
  • we gilded; gilt
  • you gilded; gilt
  • they gilded; gilt

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verguld
  • jij hebt verguld
  • hij/zij/het heeft verguld
  • wij hebben verguld
  • jullie hebben verguld
  • zij hebben verguld

Present perfect

  • I have gilded
  • you have gilded
  • he/she/it has gilded
  • we have gilded
  • you have gilded
  • they have gilded

Voltooid verleden tijd

  • ik had verguld
  • jij had verguld
  • hij/zij/het had verguld
  • wij hadden verguld
  • jullie hadden verguld
  • zij hadden verguld

Past perfect

  • I had gilded
  • you had gilded
  • he/she/it had gilded
  • we had gilded
  • you had gilded
  • they had gilded

Toekomende tijd I

  • ik zal vergulden
  • jij zult vergulden
  • hij/zij/het zal vergulden
  • wij zullen vergulden
  • jullie zullen vergulden
  • zij zullen vergulden

Future

  • I will gild
  • you will gild
  • he/she/it will gild
  • we will gild
  • you will gild
  • they will gild

Toekomende tijd II

  • ik zal verguld hebben
  • jij zult verguld hebben
  • hij/zij/het zal verguld hebben
  • wij zullen verguld hebben
  • jullie zullen verguld hebben
  • zij zullen verguld hebben

Future perfect

  • I will have gilded
  • you will have gilded
  • he/she/it will have gilded
  • we will have gilded
  • you will have gilded
  • they will have gilded

Conditionalis I

  • ik zou vergulden
  • jij zou vergulden
  • hij/zij/het zou vergulden
  • wij zouden vergulden
  • jullie zouden vergulden
  • zij zouden vergulden

Conditional present

  • I would gild
  • you would gild
  • he/she/it would gild
  • we would gild
  • you would gild
  • they would gild

Conditionalis II

  • ik zou hebben verguld
  • jij zou hebben verguld
  • hij/zij/het zou hebben verguld
  • wij zouden hebben verguld
  • jullie zouden hebben verguld
  • zij zouden hebben verguld

Conditional perfect

  • I would have gilded
  • you would have gilded
  • he/she/it would have gilded
  • we would have gilded
  • you would have gilded
  • they would have gilded

Imperatief

  • jij verguld
  • jullie verguldt

Imperative

  • you gild
  • you gild

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vergulden