Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verrek
  • jij verrekt
  • hij/zij/het verrekt
  • wij verrekken
  • jullie verrekken
  • zij verrekken

Present

  • I asphyxiate
  • you asphyxiate
  • he/she/it asphyxiates
  • we asphyxiate
  • you asphyxiate
  • they asphyxiate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verrekte
  • jij verrekte
  • hij/zij/het verrekte
  • wij verrekten
  • jullie verrekten
  • zij verrekten

Simple past

  • I asphyxiated
  • you asphyxiated
  • he/she/it asphyxiated
  • we asphyxiated
  • you asphyxiated
  • they asphyxiated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verrekt
  • jij hebt verrekt
  • hij/zij/het heeft verrekt
  • wij hebben verrekt
  • jullie hebben verrekt
  • zij hebben verrekt

Present perfect

  • I have asphyxiated
  • you have asphyxiated
  • he/she/it has asphyxiated
  • we have asphyxiated
  • you have asphyxiated
  • they have asphyxiated

Voltooid verleden tijd

  • ik had verrekt
  • jij had verrekt
  • hij/zij/het had verrekt
  • wij hadden verrekt
  • jullie hadden verrekt
  • zij hadden verrekt

Past perfect

  • I had asphyxiated
  • you had asphyxiated
  • he/she/it had asphyxiated
  • we had asphyxiated
  • you had asphyxiated
  • they had asphyxiated

Toekomende tijd I

  • ik zal verrekken
  • jij zult verrekken
  • hij/zij/het zal verrekken
  • wij zullen verrekken
  • jullie zullen verrekken
  • zij zullen verrekken

Future

  • I will asphyxiate
  • you will asphyxiate
  • he/she/it will asphyxiate
  • we will asphyxiate
  • you will asphyxiate
  • they will asphyxiate

Toekomende tijd II

  • ik zal verrekt hebben
  • jij zult verrekt hebben
  • hij/zij/het zal verrekt hebben
  • wij zullen verrekt hebben
  • jullie zullen verrekt hebben
  • zij zullen verrekt hebben

Future perfect

  • I will have asphyxiated
  • you will have asphyxiated
  • he/she/it will have asphyxiated
  • we will have asphyxiated
  • you will have asphyxiated
  • they will have asphyxiated

Conditionalis I

  • ik zou verrekken
  • jij zou verrekken
  • hij/zij/het zou verrekken
  • wij zouden verrekken
  • jullie zouden verrekken
  • zij zouden verrekken

Conditional present

  • I would asphyxiate
  • you would asphyxiate
  • he/she/it would asphyxiate
  • we would asphyxiate
  • you would asphyxiate
  • they would asphyxiate

Conditionalis II

  • ik zou hebben verrekt
  • jij zou hebben verrekt
  • hij/zij/het zou hebben verrekt
  • wij zouden hebben verrekt
  • jullie zouden hebben verrekt
  • zij zouden hebben verrekt

Conditional perfect

  • I would have asphyxiated
  • you would have asphyxiated
  • he/she/it would have asphyxiated
  • we would have asphyxiated
  • you would have asphyxiated
  • they would have asphyxiated

Imperatief

  • jij verrek
  • jullie verrekt

Imperative

  • you asphyxiate
  • you asphyxiate

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van verrekken