Vervoeging van verzwakken

Onbepaalde wijs (infinitief): verzwakken

Vertaling: amainar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verzwak
  • jij verzwakt
  • hij/zij/het verzwakt
  • wij verzwakken
  • jullie verzwakken
  • zij verzwakken

Indicativo presente

  • yo amaíno
  • amaínas
  • él/ella amaína
  • nosotros amainamos
  • vosotros amaináis
  • ellos/ellas amaínan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verzwakte
  • jij verzwakte
  • hij/zij/het verzwakte
  • wij verzwakten
  • jullie verzwakten
  • zij verzwakten

Indefinido

  • yo amainé
  • amainaste
  • él/ella amainó
  • nosotros amainamos
  • vosotros amainasteis
  • ellos/ellas amainaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verzwakt
  • jij hebt verzwakt
  • hij/zij/het heeft verzwakt
  • wij hebben verzwakt
  • jullie hebben verzwakt
  • zij hebben verzwakt

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he amainado
  • has amainado
  • él/ella ha amainado
  • nosotros hemos amainado
  • vosotros habéis amainado
  • ellos/ellas han amainado

Voltooid verleden tijd

  • ik had verzwakt
  • jij had verzwakt
  • hij/zij/het had verzwakt
  • wij hadden verzwakt
  • jullie hadden verzwakt
  • zij hadden verzwakt

Pluscuamperfecto

  • yo había amainado
  • habías amainado
  • él/ella había amainado
  • nosotros habíamos amainado
  • vosotros habíais amainado
  • ellos/ellas habían amainado

Toekomende tijd I

  • ik zal verzwakken
  • jij zult verzwakken
  • hij/zij/het zal verzwakken
  • wij zullen verzwakken
  • jullie zullen verzwakken
  • zij zullen verzwakken

Futuro I

  • yo amainaré
  • amainarás
  • él/ella amainará
  • nosotros amainaremos
  • vosotros amainaréis
  • ellos/ellas amainarán

Toekomende tijd II

  • ik zal verzwakt hebben
  • jij zult verzwakt hebben
  • hij/zij/het zal verzwakt hebben
  • wij zullen verzwakt hebben
  • jullie zullen verzwakt hebben
  • zij zullen verzwakt hebben

Futuro perfecto

  • yo habré amainado
  • habrás amainado
  • él/ella habrá amainado
  • nosotros habremos amainado
  • vosotros habréis amainado
  • ellos/ellas habrán amainado

Conditionalis I

  • ik zou verzwakken
  • jij zou verzwakken
  • hij/zij/het zou verzwakken
  • wij zouden verzwakken
  • jullie zouden verzwakken
  • zij zouden verzwakken

Condicional

  • yo amainaría
  • amainarías
  • él/ella amainaría
  • nosotros amainaríamos
  • vosotros amainaríais
  • ellos/ellas amainarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben verzwakt
  • jij zou hebben verzwakt
  • hij/zij/het zou hebben verzwakt
  • wij zouden hebben verzwakt
  • jullie zouden hebben verzwakt
  • zij zouden hebben verzwakt

Condicional perfecto

  • yo habría amainado
  • habrías amainado
  • él/ella habría amainado
  • nosotros habríamos amainado
  • vosotros habríais amainado
  • ellos/ellas habrían amainado

Imperatief

  • jij verzwak
  • jullie verzwakt

Imperativo presente

  • amaína
  • vosotros amainad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verzwakken