Vervoeging van voeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik voer
- jij voert
- hij/zij/het voert
- wij voeren
- jullie voeren
- zij voeren
Present
- I channel
- you channel
- he/she/it channels
- we channel
- you channel
- they channel
Onvoltooid verleden tijd
- ik voerde
- jij voerde
- hij/zij/het voerde
- wij voerden
- jullie voerden
- zij voerden
Simple past
- I channeled; channelled
- you channeled; channelled
- he/she/it channeled; channelled
- we channeled; channelled
- you channeled; channelled
- they channeled; channelled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevoerd
- jij hebt gevoerd
- hij/zij/het heeft gevoerd
- wij hebben gevoerd
- jullie hebben gevoerd
- zij hebben gevoerd
Present perfect
- I have channeled; channelled
- you have channeled; channelled
- he/she/it has channeled; channelled
- we have channeled; channelled
- you have channeled; channelled
- they have channeled; channelled
Voltooid verleden tijd
- ik had gevoerd
- jij had gevoerd
- hij/zij/het had gevoerd
- wij hadden gevoerd
- jullie hadden gevoerd
- zij hadden gevoerd
Past perfect
- I had channeled; channelled
- you had channeled; channelled
- he/she/it had channeled; channelled
- we had channeled; channelled
- you had channeled; channelled
- they had channeled; channelled
Toekomende tijd I
- ik zal voeren
- jij zult voeren
- hij/zij/het zal voeren
- wij zullen voeren
- jullie zullen voeren
- zij zullen voeren
Future
- I will channel
- you will channel
- he/she/it will channel
- we will channel
- you will channel
- they will channel
Toekomende tijd II
- ik zal gevoerd hebben
- jij zult gevoerd hebben
- hij/zij/het zal gevoerd hebben
- wij zullen gevoerd hebben
- jullie zullen gevoerd hebben
- zij zullen gevoerd hebben
Future perfect
- I will have channeled; channelled
- you will have channeled; channelled
- he/she/it will have channeled; channelled
- we will have channeled; channelled
- you will have channeled; channelled
- they will have channeled; channelled
Conditionalis I
- ik zou voeren
- jij zou voeren
- hij/zij/het zou voeren
- wij zouden voeren
- jullie zouden voeren
- zij zouden voeren
Conditional present
- I would channel
- you would channel
- he/she/it would channel
- we would channel
- you would channel
- they would channel
Conditionalis II
- ik zou hebben gevoerd
- jij zou hebben gevoerd
- hij/zij/het zou hebben gevoerd
- wij zouden hebben gevoerd
- jullie zouden hebben gevoerd
- zij zouden hebben gevoerd
Conditional perfect
- I would have channeled; channelled
- you would have channeled; channelled
- he/she/it would have channeled; channelled
- we would have channeled; channelled
- you would have channeled; channelled
- they would have channeled; channelled
Imperatief
- jij voer
- jullie voert
Imperative
- you channel
- you channel