Betekenis van:
voeren

voeren
Werkwoord
  • van voering voorzien
"een rok/jas voeren"
"een gevoerde mantel"

Hyperoniemen

voeren
Werkwoord
  • in uitvoering hebben; organiseren
"het bevel voeren"
"een oorlog voeren"

Synoniemen

Hyperoniemen

voeren
Werkwoord
  • (van een weg) zich uitstrekken
"regelrecht naar zee voeren"
"dat voert te ver!"

Synoniemen

Hyperoniemen

voeren
Werkwoord
  • in een bepaalde richting doen gaan
"het land naar de [ondergang/afgrond] voeren"
"de kleuters weer naar hun lokaal voeren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

voeren
Werkwoord
  • geleiden, ergens heen brengen
"De gijzelaar werd geblinddoekt naar het schavot gevoerd."
voeren
Werkwoord
  • kleding aan de binnenkant van een isolerende laag voorzien
"Deze jas is met bont gevoerd."
voeren
Werkwoord
  • dieren te eten geven
"Voer dat maar aan de varkens!"
voeren
Werkwoord
  • een kind eten in de mond stoppen
"Het duurt uren om Jantje te voeren."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Laat mij het woord voeren.
  2. Wij voeren koffie in uit Brazilië.
  3. Dokters weigerden om een tweede operatie uit te voeren.
  4. Het is een goed idee, maar moeilijk om uit te voeren.
  5. Ze was niet rijk genoeg om haar hond elke dag vlees te voeren.
  6. Hij was zo vriendelijk ons met zijn boot naar het eiland te voeren.
  7. Uit te voeren acties
  8. uit te voeren berekeningen:
  9. Voeren van een beroepstitel
  10. Uit te voeren acties
  11. Uit te voeren test
  12. UIT TE VOEREN ACTIES
  13. de opleidingsplannen uit te voeren
  14. het voeren van de boekhouding;
  15. het uit te voeren sperma: