Vervoeging van wandelen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik wandel
    • jij wandelt
    • hij/zij/het wandelt
    • wij wandelen
    • jullie wandelen
    • zij wandelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik wandelde
    • jij wandelde
    • hij/zij/het wandelde
    • wij wandelden
    • jullie wandelden
    • zij wandelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gewandeld
    • jij hebt gewandeld
    • hij/zij/het heeft gewandeld
    • wij hebben gewandeld
    • jullie hebben gewandeld
    • zij hebben gewandeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gewandeld
    • jij had gewandeld
    • hij/zij/het had gewandeld
    • wij hadden gewandeld
    • jullie hadden gewandeld
    • zij hadden gewandeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wandelen
    • jij zult wandelen
    • hij/zij/het zal wandelen
    • wij zullen wandelen
    • jullie zullen wandelen
    • zij zullen wandelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gewandeld hebben
    • jij zult gewandeld hebben
    • hij/zij/het zal gewandeld hebben
    • wij zullen gewandeld hebben
    • jullie zullen gewandeld hebben
    • zij zullen gewandeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wandelen
    • jij zou wandelen
    • hij/zij/het zou wandelen
    • wij zouden wandelen
    • jullie zouden wandelen
    • zij zouden wandelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gewandeld
    • jij zou hebben gewandeld
    • hij/zij/het zou hebben gewandeld
    • wij zouden hebben gewandeld
    • jullie zouden hebben gewandeld
    • zij zouden hebben gewandeld
  • Imperatief

    • jij wandel
    • jullie wandelt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van wandelen