Vervoeging van zogen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zoog
- jij zoogt
- hij/zij/het zoogt
- wij zogen
- jullie zogen
- zij zogen
Indicativo presente
- yo amamanto
- tú amamantas
- él/ella amamanta
- nosotros amamantamos
- vosotros amamantáis
- ellos/ellas amamantan
Onvoltooid verleden tijd
- ik zoogde
- jij zoogde
- hij/zij/het zoogde
- wij zoogden
- jullie zoogden
- zij zoogden
Indefinido
- yo amamanté
- tú amamantaste
- él/ella amamantó
- nosotros amamantamos
- vosotros amamantasteis
- ellos/ellas amamantaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezoogd
- jij hebt gezoogd
- hij/zij/het heeft gezoogd
- wij hebben gezoogd
- jullie hebben gezoogd
- zij hebben gezoogd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he amamantado
- tú has amamantado
- él/ella ha amamantado
- nosotros hemos amamantado
- vosotros habéis amamantado
- ellos/ellas han amamantado
Voltooid verleden tijd
- ik had gezoogd
- jij had gezoogd
- hij/zij/het had gezoogd
- wij hadden gezoogd
- jullie hadden gezoogd
- zij hadden gezoogd
Pluscuamperfecto
- yo había amamantado
- tú habías amamantado
- él/ella había amamantado
- nosotros habíamos amamantado
- vosotros habíais amamantado
- ellos/ellas habían amamantado
Toekomende tijd I
- ik zal zogen
- jij zult zogen
- hij/zij/het zal zogen
- wij zullen zogen
- jullie zullen zogen
- zij zullen zogen
Futuro I
- yo amamantaré
- tú amamantarás
- él/ella amamantará
- nosotros amamantaremos
- vosotros amamantaréis
- ellos/ellas amamantarán
Toekomende tijd II
- ik zal gezoogd hebben
- jij zult gezoogd hebben
- hij/zij/het zal gezoogd hebben
- wij zullen gezoogd hebben
- jullie zullen gezoogd hebben
- zij zullen gezoogd hebben
Futuro perfecto
- yo habré amamantado
- tú habrás amamantado
- él/ella habrá amamantado
- nosotros habremos amamantado
- vosotros habréis amamantado
- ellos/ellas habrán amamantado
Conditionalis I
- ik zou zogen
- jij zou zogen
- hij/zij/het zou zogen
- wij zouden zogen
- jullie zouden zogen
- zij zouden zogen
Condicional
- yo amamantaría
- tú amamantarías
- él/ella amamantaría
- nosotros amamantaríamos
- vosotros amamantaríais
- ellos/ellas amamantarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gezoogd
- jij zou hebben gezoogd
- hij/zij/het zou hebben gezoogd
- wij zouden hebben gezoogd
- jullie zouden hebben gezoogd
- zij zouden hebben gezoogd
Condicional perfecto
- yo habría amamantado
- tú habrías amamantado
- él/ella habría amamantado
- nosotros habríamos amamantado
- vosotros habríais amamantado
- ellos/ellas habrían amamantado
Imperatief
- jij zoog
- jullie zoogt
Imperativo presente
- tú amamanta
- vosotros amamantad