Vervoeging van zogen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zoog
- jij zoogt
- hij/zij/het zoogt
- wij zogen
- jullie zogen
- zij zogen
Presente
- io allatto
- tu allatti
- lui/lei/Lei allatta
- noi allattiamo
- voi/Voi allattate
- loro/Loro allattano
Onvoltooid verleden tijd
- ik zoogde
- jij zoogde
- hij/zij/het zoogde
- wij zoogden
- jullie zoogden
- zij zoogden
Imperfetto
- io allattavo
- tu allattavi
- lui/lei/Lei allattava
- noi allattavamo
- voi/Voi allattavate
- loro/Loro allattavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezoogd
- jij hebt gezoogd
- hij/zij/het heeft gezoogd
- wij hebben gezoogd
- jullie hebben gezoogd
- zij hebben gezoogd
Passato prossimo
- io ho allattato
- tu hai allattato
- lui/lei/Lei ha allattato
- noi abbiamo allattato
- voi/Voi avete allattato
- loro/Loro hanno allattato
Voltooid verleden tijd
- ik had gezoogd
- jij had gezoogd
- hij/zij/het had gezoogd
- wij hadden gezoogd
- jullie hadden gezoogd
- zij hadden gezoogd
Trapassato prossimo
- io avevo allattato
- tu avevi allattato
- lui/lei/Lei aveva allattato
- noi avevamo allattato
- voi/Voi avevate allattato
- loro/Loro avevano allattato
Toekomende tijd I
- ik zal zogen
- jij zult zogen
- hij/zij/het zal zogen
- wij zullen zogen
- jullie zullen zogen
- zij zullen zogen
Futuro semplice
- io allatterò
- tu allatterai
- lui/lei/Lei allatterà
- noi allatteremo
- voi/Voi allatterete
- loro/Loro allatteranno
Toekomende tijd II
- ik zal gezoogd hebben
- jij zult gezoogd hebben
- hij/zij/het zal gezoogd hebben
- wij zullen gezoogd hebben
- jullie zullen gezoogd hebben
- zij zullen gezoogd hebben
Futuro anteriore
- io avrò allattato
- tu avrai allattato
- lui/lei/Lei avrà allattato
- noi avremo allattato
- voi/Voi avrete allattato
- loro/Loro avranno allattato
Conditionalis I
- ik zou zogen
- jij zou zogen
- hij/zij/het zou zogen
- wij zouden zogen
- jullie zouden zogen
- zij zouden zogen
Condizionale presente
- io allatterei
- tu allatteresti
- lui/lei/Lei allatterebbe
- noi allatteremmo
- voi/Voi allattereste
- loro/Loro allatterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gezoogd
- jij zou hebben gezoogd
- hij/zij/het zou hebben gezoogd
- wij zouden hebben gezoogd
- jullie zouden hebben gezoogd
- zij zouden hebben gezoogd
Condizionale passato
- io avrei allattato
- tu avresti allattato
- lui/lei/Lei avrebbe allattato
- noi avremmo allattato
- voi/Voi avreste allattato
- loro/Loro avrebbero allattato
Imperatief
- jij zoog
- jullie zoogt
Imperativo
- tu allatta
- voi/Voi allattate