Vertaling van said

Inhoud:

Engels
Nederlands
to read, to say {ww.}
luiden

I said
you said
he/she/it said

ik luidde
jij luidde
hij/zij/het luidde
» meer vervoegingen van luiden

to say, to tell, to state {ww.}
zeggen 
opgeven

I said
you said
he/she/it said

ik zei
jij zei
hij/zij/het zei
» meer vervoegingen van zeggen

Some say this, and others say that.
Sommigen zeggen dit, en anderen zeggen dat.
May I say something?
Mag ik iets zeggen?
to articulate, to enounce, to enunciate, to pronounce, to say, to sound out {ww.}
uitspreken

I said
you said
he/she/it said

ik sprak uit
jij sprak uit
hij/zij/het sprak uit
» meer vervoegingen van uitspreken

to read, to say {ww.}
luiden

I said
you said
he/she/it said

ik luidde
jij luidde
hij/zij/het luidde
» meer vervoegingen van luiden

to read, to say {ww.}
staan

I said
you said
he/she/it said

ik stond
jij stond
hij/zij/het stond
» meer vervoegingen van staan

to articulate, to enounce, to enunciate, to pronounce, to say, to sound out {ww.}
articuleren

I said
you said
he/she/it said

ik articuleerde
jij articuleerde
hij/zij/het articuleerde
» meer vervoegingen van articuleren

to say, to state, to tell {ww.}
zeggen
spreken
uitbrengen

I said
you said
he/she/it said

ik zei
jij zei
hij/zij/het zei
» meer vervoegingen van zeggen

You must always tell the truth.
Je moet altijd de waarheid spreken.
He can say such things.
Hij kan zoiets zeggen.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I never said that.

Dat heb ik nooit gezegd.

"That's right", said John.

"Dat klopt", zei John.

I've never said that!

Dat heb ik nooit gezegd!

I've said everything.

Ik heb alles gezegd.

No sooner said than done.

Zo gezegd, zo gedaan.

He has already said yes.

Hij heeft al ja gezegd.

Betty never said a word.

Betty zei nooit een woord.

Tom knows what Mary said.

Tom weet wat Mary gezegd heeft.

I should have said something.

Ik had iets moeten zeggen.

What he said embarrassed me.

Wat hij zei bracht mij in verlegenheid.

Everything he said was right.

Alles wat hij zei, was waar.

They liked what Jefferson said.

Ze vonden wat Jefferson zei leuk.

Please remember what he said.

Onthoud alstublieft wat hij gezegd heeft.

Tony said, "I like it."

Tony zei: "Ik hou ervan."

He said he would come.

Hij zei dat hij zou komen.


Gerelateerd aan said

read - say - tell - state - articulate - enounce - enunciate - pronounce - sound outexpress - entail - be - articulate - tell