Betekenis van:
insurance

insurance
Zelfstandig naamwoord
  • zekerheid tegen financieel risico
  • promise of reimbursement in the case of loss; paid to people or companies so concerned about hazards that they have made prepayments to an insurance company

Hyperoniemen

Hyponiemen

insurance
Zelfstandig naamwoord
  • bewijs van verzekering
  • written contract or certificate of insurance

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

insurance
Zelfstandig naamwoord
  • overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert
  • written contract or certificate of insurance

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

insurance
Zelfstandig naamwoord
  • verzekeringsbranche, verzekeringsbedrijf, verzekeringswezen
  • written contract or certificate of insurance

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

insurance
Zelfstandig naamwoord
    • protection against future loss

    Synoniemen

    Hyperoniemen


    Voorbeeldzinnen

    1. I don't have insurance.
    2. I have insurance.
    3. Yes, I have insurance.
    4. We don't have insurance.
    5. I have no insurance.
    6. There are many kinds of insurance such as: health insurance, fire insurance, life insurance, etc.
    7. Priests receive health insurance.
    8. I have life insurance.
    9. This insurance covers everything.
    10. He took out accident insurance.
    11. The insurance covers everything here.
    12. Insurance protects against unforeseen predicaments.
    13. I lost my health insurance.
    14. I don't have travel insurance.
    15. Do you have medical insurance?