Betekenis van:
wintry

wintry
Bijvoeglijk naamwoord
  • winter zijn
  • characteristic of or occurring in winter
"suffered severe wintry weather"
"brown wintry grasses"

Synoniemen

Hyperoniemen

wintry
Bijvoeglijk naamwoord
  • ongevoelig voor seks
  • devoid of warmth and cordiality; expressive of unfriendliness or disdain
"wintry smile"

Synoniemen

Hyperoniemen

wintry
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder emotie; ongevoelig
  • devoid of warmth and cordiality; expressive of unfriendliness or disdain
"wintry smile"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. The wintry weather lasted long into April the year before last.