Betekenis van:
bezocht

bezocht
Werkwoord
  • iemand opzoeken; beproefd; een bezoek brengen
"zwaar bezocht"

Synoniemen

Hyperoniemen

bezocht
Bijvoeglijk naamwoord
  • vervuld van psychische kwellingen; bezoek hebbend
"druk bezocht"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik bezocht haar op zondagochtend.
  2. De politieagent bezocht alle huizen.
  3. Hij bezocht Kyoto vorig jaar.
  4. Hij heeft veel plaatsen bezocht.
  5. Welke landen heb je bezocht?
  6. Perry bezocht Uraga in 1853.
  7. Heb je ooit Hokkaido bezocht?
  8. Lucy heeft me drie dagen geleden bezocht.
  9. Ze hebben hun ouders bezocht gisteren.
  10. Hij heeft Europa een paar keer bezocht.
  11. Ik bezocht Parijs een lange tijd geleden.
  12. Ik heb Canada lang geleden bezocht.
  13. Heb je de Tower of London bezocht?
  14. Ik heb Roemenië een aantal jaar geleden bezocht.
  15. Mijn vader vroeg me wie hem eergisteren bezocht had.