Betekenis van:
biljet

biljet (het ~ | meervoud biljetten)
Zelfstandig naamwoord
  • wettig betaalmiddel van papier
"een biljet van vijftig euro"
"de Nederlandse Bank ziet geen reden het biljet uit de roulatie te nemen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

biljet
Zelfstandig naamwoord
  • een stuk van staatswege uitgegeven papier waaraan geldswaarde is toegekend

Voorbeeldzinnen

  1. Structurele aantasting maakt het biljet erg slap
  2. Eurobankbiljet met structurele aantasting waardoor het biljet erg slap wordt
  3. Een fotografische afbeelding of indien mogelijk een exemplaar van het valse biljet zal worden overgelegd.
  4. een gehandicapte persoon of een persoon met beperkte mobiliteit op een dergelijke luchthaven te laten instappen, mits deze persoon over een geldig biljet en een geldige boeking beschikt.
  5. wat de passagier en zijn hutbagage betreft, de periode gedurende welke de passagier en/of zijn hutbagage zich aan boord van het schip bevinden, gedurende het in- en ontschepen en de periode tijdens welke de passagier en zijn hutbagage te water worden vervoerd van de kade naar het schip of omgekeerd indien de prijs van dit vervoer begrepen is in die van het biljet of indien het vaartuig dat voor dat bijkomend vervoer wordt gebruikt, door de vervoerder ter beschikking van de passagier werd gesteld.