Betekenis van:
broeden

broeden
Werkwoord
  • (van vogels) op eieren zitten
"vogels broeden op eieren"

Hyperoniemen

broeden
Werkwoord
  • een gelegd ei met lichaamswarmte warm houden
"De morinelplevier broedde vroeger niet in Nederland."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De broedhen heeft een week op de eieren zitten broeden.
  2. De soorten grote stern en visdief broeden buiten de Voordelta in nabij gelegen Natura 2000-gebieden.
  3. Aan vogels die gaan broeden dient nestgelegenheid te worden verschaft, bv. in de vorm van uit vlechtwerk of plastic vervaardigde mandjes of houten nestkastjes met droog gras, papiersnippers of kokosvezels als nestmateriaal. De nesten worden door de vogels echter verdedigd en het is dan ook belangrijk hun gedrag te observeren om ervoor te zorgen dat voldoende nesten beschikbaar zijn.