Betekenis van:
budgettering

budgettering (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • schatting van de benodigde uitgaven, vooral van de overheid

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Uitvoering van het nationale vervoersplan, waaronder de planning en budgettering van het onderhoud van de vervoersactiva.
  2. de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds, onverminderd de bevoegdheden van de voor de ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst bevoegde commissie;
  3. Tenuitvoerlegging van het systeem voor het beheer van de overheidsuitgaven, met name programmabudgettering, budgettering op middellange termijn en invoering van elementen van een boekhouding op transactiebasis.
  4. Het FMS-pakket omvat meestal software voor de boekhouding (debiteuren, crediteuren, grootboek), planning en budgettering, verslaglegging, tijd- en uitgavenbeheer en de financiële toeleveringsketen.
  5. Verder versterken van de opstelling van de begroting Opnemen in de begroting van (nu nog) buiten de begroting vallende middelen en zorgen voor redelijke budgettering op basis van realistische inkomstenprognoses.
  6. versterken van de positie van het ministerie van Financiën ten opzichte van de vakministeries bij de jaarlijkse opstelling van de begrotingswet en van de controlemechanismen waarover het ministerie van Financiën tijdens de begrotingsuitvoering beschikt; tevens toezien op een effectieve toepassing van een programmagebaseerde budgettering;
  7. De functionaris voor gegevensbescherming wordt administratief ingedeeld bij het secretariaat-generaal, en zijn werkzaamheden worden opgenomen in de op activiteiten gebaseerde budgettering en managementtaken die deel uitmaken van taak 7 van het secretariaat-generaal: betrekkingen met het maatschappelijk middenveld, openheid en informatieverstrekking.
  8. De correctie van het buitensporige tekort vereist een aantal specifieke bezuinigingen op de overheidsuitgaven (zoals met name reducties van de loonkosten en de sociale overdrachten en inkrimpingen van het ambtenarenbestand) en verhogingen van de ontvangsten (met name via een belastinghervorming en het optrekken van de accijnzen en onroerendgoedbelastingen), alsook een aantal verbeteringen in het Griekse begrotingskader (zoals budgettering op middellange termijn, invoering van begrotingsregels en een aantal institutionele veranderingen).