Betekenis van:
deuken

deuken
Werkwoord
  • een deuk maken in; een bluts maken in; een deuk krijgen
"een blik deuken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

deuken
Werkwoord
  • een deuk of deuken maken in iets
" Tot zijn schrik merkte hij dat zijn nieuwe wagen gedeukt was."
deuk (de ~ | meervoud deuken)
Zelfstandig naamwoord
  • put in het oppervlak v.e. voorwerp; deuk; deuk
"een flinke deuk krijgen/oplopen"
"in een deuk liggen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord