Betekenis van:
evenement

evenement
Zelfstandig naamwoord
  • een verplaatsbare georganiseerde gebeurtenis
"In de zomer zijn er veel evenementen in de open lucht."
evenement (het ~ | meervoud evenementen)
Zelfstandig naamwoord
  • publieke gebeurtenis
"een muzikaal evenement"
"een jaarlijks evenement"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. de aard van het evenement;
  2. Evenement waarvan de afloop gepland is
  3. het evenement omvat elementen die gelijktijdig gebeuren.
  4. de Europese Unie onmiddellijk na afloop van het evenement verlaten.
  5. betreffende het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor 2014
  6. betreffende het evenement „Culturele Hoofdstad van Europa” voor 2010
  7. Dat is gewoonlijk de lidstaat waar het evenement plaatsheeft.
  8. betreffende het evenement „Culturele Hoofdstad van Europa” voor 2012
  9. betreffende het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor 2013
  10. betreffende het evenement „Culturele Hoofdstad van Europa” voor 2009
  11. het uur waarop het evenement rechtstreeks wordt uitgezonden;
  12. het tijdstip binnen de Ierse staat, waarop het evenement plaatsvindt;
  13. Twee toezichtsvergaderingen per land: ten laatste twee jaar vóór het evenement respectievelijk acht maanden vóór het evenement.
  14. In deze afdeling wordt onder „aangewezen evenement” een evenement verstaan dat bij een beschikking krachtens afdeling 2 is aangewezen.
  15. De uitzending van het in artikel 3, punt 15, bedoelde evenement mag worden beperkt tot hoogtepunten, op de voor dit evenement gebruikelijke wijze.