Betekenis van:
gaffel

gaffel (de ~ | meervoud gaffels)
Zelfstandig naamwoord
  • vork
"een baal hooi op zijn gaffel spiesen"
"een houten/ijzeren gaffel"

Hyperoniemen

gaffel (de ~ | meervoud gaffels)
Zelfstandig naamwoord
  • hooivork; mastbalk
"de gaffel aan de mast"
"de pen van een gaffel borgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gaffel
Zelfstandig naamwoord
  • meer of minder van de mast schuin omhoog uitstaand rondhout, om de bovenkant van een zeil (het bovenlijk) uit te houden
gaffel
Zelfstandig naamwoord
  • werktuig, met een steel die het ene einde in twee armen of tanden uitloopt
gaffel
Zelfstandig naamwoord
  • het gewei van een tweejarig hert of ree met twee uiteinden
gaffel
Zelfstandig naamwoord
  • benaming van verschillende voorwerpen die de vorm van een gaffel hebben

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren los te laten (knop, gaffel, enz.)
  2. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) met de linkerhand los te laten
  3. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) met de rechterhand los te laten
  4. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en toebehoren (knop, gaffel, enz.) en de gecombineerde gas- en remmechanismen los te laten