Betekenis van:
gegeven

gegeven (het ~ | meervoud gegevens)
Zelfstandig naamwoord
  • feit of geval
"gegevens verwerken"
"statistische gegevens"

Hyperoniemen

Hyponiemen

gegeven (het ~ | meervoud gegevens)
Zelfstandig naamwoord
  • bekende grootheid
"de lengte van de driehoekszijde is een gegeven"
"een vraagstuk met drie gegevens"

Hyperoniemen

Hyponiemen

gegeven (het ~ | meervoud gegevens)
Zelfstandig naamwoord
  • constructieve specificatie
"de technische/bouwkundige gegevens van een installatie"

Hyperoniemen

gegeven
Zelfstandig naamwoord
  • een bekend geval of feit
"Om een goed opstel te schrijven heeft men veel gegevens nodig."
gegeven
Bijvoeglijk naamwoord
  • waarover gesproken wordt; zich voordoend
"in de gegeven omstandigheden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
  2. Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.
  3. Vraag en u zal gegeven worden.
  4. Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
  5. De dokter heeft mij een inspuiting gegeven.
  6. Aan wie hebt u het gegeven?
  7. Ik heb de boeken aan deze student gegeven.
  8. Drie schepen werden door koningin Isabella aan Columbus gegeven.
  9. Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.
  10. We hebben de boeken aan deze student gegeven.
  11. Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.
  12. Hij is de persoon aan wie ik mijn woordenboek heb gegeven.
  13. Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
  14. Wat hebt ge gezegd dat ge haar op haar verjaardag gegeven hadt?
  15. Mijn moeder heeft me alle liefde die ik nodig had gegeven.