Betekenis van:
gemeente

gemeente (de ~ | meervoud gemeentes, gemeenten)
Zelfstandig naamwoord
  • verzameling v.h. volk
"de spraakmakende gemeente"

Hyperoniemen

gemeente (de ~ | meervoud gemeentes, gemeenten)
Zelfstandig naamwoord
  • bestuurlijke eenheid
"bij de gemeente werken"
"De gemeente beloofde de bewoners een inspraakavond."

Hyperoniemen

Hyponiemen

gemeente
Zelfstandig naamwoord
  • bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
"In zijn eigen gemeente is de burgemeester uitzonderlijk populair."
gemeente
Zelfstandig naamwoord
  • de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
"De pastoor deed zijn uiterste best om aan de behoeften van zijn gemeente te voldoen."
gemeente (de ~ | meervoud gemeentes, gemeenten)
Zelfstandig naamwoord
  • gezamenlijke gelovigen
"de gemeente begon een psalm te zingen"
"een hervormde/lutherse gemeente"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. gemeente:
  2. Gemeente:
  3. Gemeente: …
  4. Gemeente
  5. gemeente:
  6. Gemeente Częstochowa
  7. Gemeente Płoskinia:
  8. Gemeente Orneta:
  9. Gemeente Kolno
  10. gemeente Mochowo:
  11. Gemeente Schkeuditz
  12. Stad/gemeente
  13. Gemeente Szczecin
  14. Gemeente Gdańsk
  15. Gemeente Zawidz: