Betekenis van:
gezamenlijk

gezamenlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • samen
"gezamenlijk reizen"
"voor gezamenlijke rekening"

Hyperoniemen

gezamenlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • gezamenlijk; met z'n allen; gemeenschappelijk; mbt. de EU

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Iedereen kan een verschil maken in zijn eigen leven en daarmee gezamenlijk de wereld een betere plaats maken voor zichzelf en anderen om zich heen.
  2. gezamenlijk
  3. Gezamenlijk optreden
  4. Gezamenlijk verslag
  5. Gezamenlijk marktaandeel
  6. Gezamenlijk toezicht
  7. Gezamenlijk optreden
  8. waarvan hoofdelijk en gezamenlijk
  9. gezamenlijk operationeel comité.
  10. Gezamenlijk gebruik van gegevens
  11. In elk gezamenlijk inzetplan:
  12. waarvan hoofdelijk en gezamenlijk met
  13. Gezamenlijk beheer met internationale organisaties
  14. het ondersteunen van gezamenlijk optreden;
  15. hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,