Betekenis van:
hel

hel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats waar zondaren na de dood heengaan; hel
"als je goed bent kom je in de hemel, als je slecht bent in de hel"
"van de hel in de hemel komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

hel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • plaag; verschrikkelijke plaats; grote ramp; iets zeer vervelends; ellende
"de hel brak/barstte los"
"een hel op aarde"

Synoniemen

Hyperoniemen

hel
Zelfstandig naamwoord
  • vak voor onbruikbare letters

Hyperoniemen

hel
Zelfstandig naamwoord
  • een plek waar de ziel van daartoe veroordeelde overledenen naar toe gaan
hel
Bijvoeglijk naamwoord
  • hel; van kleur; de zintuigen sterk treffend

Synoniemen

hel
Bijvoeglijk naamwoord
  • schril; hoog en doordringend van klank

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De hel brak los.
  2. Welkom in de hel!
  3. Waarschijnlijk brandt ze in de hel.
  4. Het is gemakkelijk om in de hel af te dalen.
  5. Hemel en hel bestaan alleen in het menselijk hart.
  6. De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
  7. De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.
  8. Misschien is deze wereld wel de hel van een andere planeet.
  9. De bijzondere productiemethode, op basis van rode druiven, maakt het mogelijk een zeer typisch product te maken met een buitengewone kleur, die varieert van hel tot licht roze.
  10. Fins: Muutettu etuuskohteluun oikeuttavasta kiintiötuontitodistuksesta vakiotuontitodistutseksi tavaralle, joka kuuluu järjestysnumeroon… ja josta on kannettu tariffin mukainen tulli…/100 kg; vähennysmerkinnät tehty, Zweeds: Omvandlad från importlicens med sänkt tull för product med löpnummer… till importlicens med hel tullavgift för vilken gällande tullsats…/100 kg har betalats.