Betekenis van:
luiken

luik (het ~ | meervoud luiken)
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel van een samengesteld geheel
"sociaal luik"
"het [eerste/tweede/derde] luik"

Synoniemen

Hyperoniemen

luik (het ~ | meervoud luiken)
Zelfstandig naamwoord
  • luik; houten afdekking voor een raam
"de luiken opendoen/dichtdoen"
"een huis met luiken voor de ramen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

luik (het ~ | meervoud luiken)
Zelfstandig naamwoord
  • afdekking voor opening in een vloer
"het hoofd uit het luik steken"

Synoniemen

Hyperoniemen

luik (het ~ | meervoud luiken)
Zelfstandig naamwoord
  • schilderstuk op hout
"schilderij op luik"
"foto op canvas drieluik"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Luiken
  2. Aantal luiken
  3. handbediende luiken;
  4. Eventueel aanwezige luiken
  5. Deuren en luiken
  6. Deuren en luiken
  7. mechanisch bediende luiken.
  8. Installeren van luiken
  9. Het minimumaantal luiken bedraagt:Aantal passagiers
  10. In dat geval bedraagt het minimumaantal luiken:
  11. zwengels om luiken op te heffen;
  12. .5 luiken op geschikte plaatsen voor inspectie en reiniging.
  13. Uitwerpbare luiken in de vloer mogen alleen in de passagiersruimte worden uitgeworpen.
  14. Sluitwerk, luiken en waterdichte deuren ontbreken, verkeren in slechte staat of vertonen gebreken.
  15. Deuren en luiken van goederenwagens dienen zodanig te zijn ontworpen dat zij kunnen worden gesloten en vergrendeld.