Betekenis van:
lid

lid
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die behoort tot een groep, organisatie of sekte
"De NCRV heeft nieuwe leden nodig om deze te kunnen blijven uitzenden!"
lid
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel van het lichaam of een lichaamsdeel van een geleed insekt
"Een geleed insekt heeft leden als delen van het lichaam"

Hyperoniemen

lid
Zelfstandig naamwoord
  • deel van een samengesteld woord
"Het eerste lid van een samenstelling."
lid
Zelfstandig naamwoord
  • deel van een stengel tussen twee knopen
"Bij het snoeien van de plant moet je in het midden van een lid knippen"

Synoniemen

Hyperoniemen

lid
Zelfstandig naamwoord
  • deel van de stengel dat zich tussen de twee knopen bevindt
"De knoop is de plaats waar een blad aan de stengel vastzit en een lid is een stuk stengel tussen twee knopen."
lid (het ~ | meervoud leden)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die ergens bij hoort
"een papieren lid"
"iemand als lid toelaten/afwijzen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

lid (het ~ | meervoud leden)
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel van een samengesteld geheel
"het [eerste/tweede] lid van een vergelijking"
"artikel [23], lid [4] van [het Wetboek van Strafrecht]"

Synoniemen

Hyperoniemen

lid
Zelfstandig naamwoord
  • deel van een paragraaf van een wetsartikel
"De tekst van art. 269, derde lid, b), is van toepassing vanaf 10.01.2005."
lid
Zelfstandig naamwoord
  • mannelijk geslachtsdeel
"Zijn lid in mijn mond."
lid (het ~ | meervoud leden)
Zelfstandig naamwoord
  • mannelijk geslachtsdeel; penis; mannelijk deel; (vulgair) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; penis; mannelijk geslachtsdeel; (informeel) penis; penis; penis
"het mannelijk lid"

Synoniemen

Hyperoniemen

lid
Zelfstandig naamwoord
  • deel van een insect
lid
Zelfstandig naamwoord
  • deksel
lid
Zelfstandig naamwoord
  • deel van het lichaam
lid
Zelfstandig naamwoord
  • ooglid
lid
Zelfstandig naamwoord
  • paragraaf van een wetsartikel

Hyperoniemen

Hyponiemen

lid
Zelfstandig naamwoord
  • gewricht; beweegbare verbinding tussen beenderen; verbinding tussen beenderen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

lid (het ~ | meervoud leden)
Zelfstandig naamwoord
  • voorwerp gebruikt om iets af te sluiten; deksel

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik ben lid van het basketbalteam.
  2. Elk lid van de club was aanwezig.
  3. Litouwen is lid van de Europese Unie.
  4. Van welke club wil je lid worden?
  5. De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.
  6. Het is heel makkelijk om lid te worden van deze bibliotheek.
  7. lid
  8. als lid:
  9. lid 11
  10. lid 4
  11. Nieuw lid
  12. lid 2
  13. lid 5
  14. lid 5
  15. LID 11