Betekenis van:
zwengel

zwengel
Zelfstandig naamwoord
  • arm van een hefboom die op en neer of in het rond wordt bewogen, bijv. bij een pomp
"Veel oude waterpompen hebben een zwengel."
zwengel (de ~ | meervoud zwengels)
Zelfstandig naamwoord
  • heen en weer gaande hefboom waarmee een toestel in werking wordt gebracht
"de zwengel van een [pomp/motor/mechaniek]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

zwengel (de ~ | meervoud zwengels)
Zelfstandig naamwoord
  • mannelijk geslachtsdeel; penis; mannelijk deel; (vulgair) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; penis; mannelijk geslachtsdeel; (informeel) penis; penis; penis

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord