Betekenis van:
potlood

potlood (het ~ | meervoud potloden)
Zelfstandig naamwoord
  • staafje hout met grafiet om te schrijven
"met een potlood tekenen/schrijven"
"een potlood slijpen"

Synoniemen

Hyperoniemen

potlood
Zelfstandig naamwoord
  • schrijfgerei met een zachte stift vervaardigd van klei en grafiet ingebed in een houten huls
"Deze tekening is met een potlood gemaakt."
potlood
Zelfstandig naamwoord
  • zwart mineraal van zuivere koolstof

Synoniemen

Hyperoniemen

potlood
Zelfstandig naamwoord
  • mannelijk geslachtsdeel; penis; mannelijk deel; (vulgair) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; penis; mannelijk geslachtsdeel; (informeel) penis; penis; penis

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb geen potlood.
  2. Tom sleep een potlood.
  3. Heb je een potlood?
  4. Heb je een rood potlood?
  5. Mag ik dit potlood gebruiken?
  6. Mag ik mijn potlood scherpen?
  7. Mag ik jouw potlood gebruiken?
  8. Mag ik een potlood van je lenen?
  9. "Mag ik je potlood gebruiken?" "Natuurlijk, ga je gang."
  10. De potlood die goed schrijft is van mij.
  11. Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.