Betekenis van:
risico

risico (de/het ~ | meervoud risico's)
Zelfstandig naamwoord
  • gevaar voor schade of verlies
"niet zonder risico zijn"
"het risico dat [je van de trap valt]"

Synoniemen

Hyperoniemen

risico
Zelfstandig naamwoord
  • een mogelijk gevaar voor schade
"Het risico dat er wordt ingebroken is gelukkig niet zo groot."

Voorbeeldzinnen

  1. Risico in uitstel
  2. Ik wil niet het risico lopen het te verliezen.
  3. Hij zei dat hij van plan was een risico te nemen.
  4. Risico
  5. Laag risico:
  6. Hoog risico
  7. hoog risico,
  8. normaal risico,
  9. Laag risico
  10. Risico-evaluatie
  11. Volledig risico:
  12. Algemeen risico
  13. Middelgroot risico:
  14. Specifiek risico
  15. laag risico.