Betekenis van:
				
					rits					
				
			
            rits
Zelfstandig naamwoord
- reeks, serie
 
"Hij kwam met een hele rits voorstellen."
rits
Zelfstandig naamwoord
- ritssluiting
 
"M'n rits is stuk."
rits
Zelfstandig naamwoord
- bepaald sluitmiddel; sluiting die open of dicht geritst kan worden