Betekenis van:
schoeisel

schoeisel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • stevige buitenbedekking v.d. voeten
"schoeisel aanhebben/dragen"
"goed schoeisel"

Hyperoniemen

Hyponiemen

schoeisel
Zelfstandig naamwoord
  • alles wat men om de voeten heen kan dragen, zoals schoenen en laarzen
"Doe je schoeisel uit voordat je de kamer inloopt!"

Voorbeeldzinnen

  1. Schoeisel
  2. Ander schoeisel
  3. Speciaal schoeisel
  4. Schoeisel, n.e.g.
  5. Orthopedisch schoeisel
  6. Waterdicht schoeisel
  7. Orthopedisch schoeisel
  8. schoeisel met beschermende neus.
  9. Verhuur van schoeisel
  10. Delen van schoeisel
  11. schoeisel (hoofdstuk 64);
  12. Detailhandel in schoeisel
  13. Schoeisel met textielen bovenwerk
  14. Delen van schoeisel
  15. Schoeisel voor de sneeuwskisport