Betekenis van:
sprinten

sprinten
Werkwoord
  • spurten; sprinten
"naar [de wc] sprinten"

Synoniemen

Hyperoniemen

sprinten
Werkwoord
  • ''(onovergankelijk)'' een kort stuk hard rennen
"Hij sprintte naar de overkant."
sprint (de ~ | meervoud sprinten, sprints)
Zelfstandig naamwoord
  • laatste gedeelte van een snelheidswedstrijd
"op de sprint"
"een goede sprint in de benen hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen