Betekenis van:
stang

stang (de ~ | meervoud stangen)
Zelfstandig naamwoord
  • stalen staaf
"iemand op stang jagen"
"de stang van een herenfiets"

Hyperoniemen

Hyponiemen

stang
Zelfstandig naamwoord
  • meestal metalen voorwerp in de vorm van een lange stijve cilinder
"Deze stang verbindt de aanhanger met de trekker."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Bevestiging van de kabel, stang of verbinding is niet geborgd.
  2. „spaak”: een stang die de rand van het bedieningsorgaan van de stuurinrichting met de naaf verbindt;
  3. De verplaatsing van de stang is minder dan 10 % groter dan de verplaatsing die werd gemeten na ongeveer 10000 omwentelingen.
  4. Onder „aftakas” wordt verstaan een externe stang van de trekker, bedoeld om rotatie-energie aan werktuigen te leveren.
  5. „dreggen”: vistuigen die hetzij actief door de hoofdmotor van het vaartuig worden gesleept (door een vaartuig gesleepte dreg), hetzij door een motorlier vanop een geankerd vaartuig worden bediend (motordreg), voor de vangst van tweekleppigen, buikpotigen of sponsen en die uit een zaknet of een metalen korf op een vast frame of een stang van variabele afmetingen en vorm met onderaan eventueel een rond, scherp of gekarteld blad bestaan en eventueel met steunblokken en duikplaten zijn uitgerust.