Betekenis van:
stomen

stomen
Werkwoord
  • stoom afgeven
"op het vuur stomen"
"je boordje uit stomen"

Hyperoniemen

stomen
Werkwoord
  • varen op de motor
"voorbij stomen"

Hyperoniemen

stomen
Werkwoord
  • iets ter reiniging en desinfectie met stoom bewerken
"Ik heb een apparaatje dat het mogelijk maakt mijn tapijt en bekleding te stomen."
stomen
Werkwoord
  • zichtbaar waterdamp afgeven
"Het vat hete soep stond te stomen."
stomen
Werkwoord
  • etenswaar garen door het in hete stoom te hangen
"Lekker, die gestoomde rijst!"

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Stomen
  2. Breng over in een autoclaaf (4.6) met kokend water en laat het geheel 30-60 minuten stomen.
  3. Toestellen, apparaten en inrichtingen, ook indien elektrisch verhit (met uitzondering van ovens en andere toestellen bedoeld bij post 8514), voor de behandeling van stoffen volgens werkwijzen waarbij temperatuurverandering nodig is, zoals verwarmen, koken, branden, roosten, distilleren, rectificeren, steriliseren, pasteuriseren, stomen, drogen, uitdampen, verdampen, condenseren of afkoelen, andere dan toestellen en apparaten voor huishoudelijk gebruik; geisers (doorstroomtoestellen) en andere heetwatertoestellen (voorraadtoestellen of boilers), niet elektrisch