Betekenis van:
tijdschema

tijdschema (het ~ | meervoud tijdschema's)
Zelfstandig naamwoord
  • planning voor taken of gebeurtenissen; tijdsplanning; planning
"een tijdschema vaststellen/opstellen"
"zich aan een tijdschema houden"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tijdschema
  2. Tijdschema
  3. TIJDSCHEMA
  4. Tijdschema:
  5. Tijdschema
  6. TIJDSCHEMA
  7. Indicatief tijdschema
  8. tijdschema voor de uitvoering;
  9. Tijdschema voor marktoperaties
  10. Tijdschema begroting en verslaglegging
  11. TIJDSCHEMA VAN GOEDKEURING
  12. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK
  13. (…) het volgende tijdschema:
  14. Tijdschema voor het DAR
  15. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK