Betekenis van:
toegang

toegang
Zelfstandig naamwoord
  • plaats waarlangs men ergens binnen kan gaan
"De toegang werd versperd door een groot rotsblok."
toegang (de ~ | meervoud toegangen)
Zelfstandig naamwoord
  • mogelijkheid, verlof om ergens heen te gaan; plaats waar je ergens binnengaat
"de toegang tot [een terrein]"

Synoniemen

Hyperoniemen

toegang (de ~ | meervoud toegangen)
Zelfstandig naamwoord
  • toegang tot een gebouw; plaats van ingang; entreemogelijkheid
"toegang verlenen"
"gratis toegang"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
  2. (toegang)
  3. Toegang
  4. Toegang
  5. Toegang
  6. toegang tot:
  7. „volledige toegang”,
  8. toegang tot:
  9. Geen toegang
  10. Beperkte toegang
  11. Voor toegang
  12. Onbeperkte toegang
  13. Billijke toegang
  14. meervoudige toegang
  15. Toegang [20]