Betekenis van:
ingang

ingang (de ~ | meervoud ingangen)
Zelfstandig naamwoord
  • toegang tot een gebouw; plaats van ingang; entreemogelijkheid
"gerede ingang vinden"
"de ingang [blokkeren/versperren]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

ingang (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • tijd waarop iets begint
"met onmiddellijke ingang"
"met ingang van..."

Hyperoniemen

ingang (de ~ | meervoud ingangen)
Zelfstandig naamwoord
  • trefwoord v.e. woordenboekartikel; woord waaronder een artikel staat
"onder een ingang zoeken"

Synoniemen

Hyperoniemen

ingang
Zelfstandig naamwoord
  • contactpersoon

Hyperoniemen

ingang
Zelfstandig naamwoord
  • een trefwoord dat te vinden is in een woordenboek
ingang
Zelfstandig naamwoord
  • een opening waar iets doorheen kan

Voorbeeldzinnen

  1. Waar is de ingang?
  2. Waar is de ingang?
  3. Het is de bedoeling dat we onze schoenen uittrekken aan de ingang.
  4. DVI-ingang,
  5. Hoogte ingang
  6. VGA-ingang,
  7. een audio-ingang;
  8. Datum van ingang
  9. Gemiddelde luchttemperatuur ingang drooginstallatie
  10. met ingang van …
  11. BNC-ingang en -uitgang,
  12. audio-ingang en -uitgang.
  13. Met ingang van: …
  14. met ingang van … (datum)
  15. Met ingang van: …