Betekenis van:
turf

turf (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • veen als brandstof
"turf steken/trekken"
"korte/lange/scherpe turf"

Hyperoniemen

turf (de ~ | meervoud turven)
Zelfstandig naamwoord
  • dik boek; dik boek
"De student keek moedeloos naar de drie dikke turven die hij nog moest lezen."

Synoniemen

Hyperoniemen

turf (de ~ | meervoud turven)
Zelfstandig naamwoord
  • groep van vijf streepjes zoals je die maakt bij het turven
"Hij hield de puntentelling bij door turfjes te zetten."

Synoniemen

Hyperoniemen

turf
Zelfstandig naamwoord
  • '''turf''' ; dik boek
turf
Zelfstandig naamwoord
  • '''turf''' ; groep van vijf streepjes

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Als as meel en turf spek was, aten we alle dagen spekpannenkoeken.
  2. Als as meel en turf spek was, aten we alle dagen spekpannenkoeken.
  3. Turf
  4. 5 Turf
  5. Turf/turfbriketten
  6. Gestookt met turf
  7. Gestookt met turf
  8. voor turf: 20
  9. 1 kg turf
  10. Biomassa en turf
  11. Werken van turf
  12. Winning van turf
  13. voor turf: 300
  14. 400 voor turf: 300
  15. werken van turf