Betekenis van:
veehouderij

veehouderij (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het houden en fokken van vee; het houden van vee
"in de veehouderij"
"de intensieve veehouderij"

Synoniemen

Hyperoniemen

veehouderij (de ~ | meervoud veehouderijen)
Zelfstandig naamwoord
  • veehouderijbedrijf

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Veehouderij
  2. Veehouderij-methode
  3. Minister van Landbouw en Veehouderij
  4. Het betrof alle productietakken: veehouderij en de teelt van gewassen.
  5. Verbetering van infrastructuur voor de ontwikkeling van de veehouderij
  6. Artikel 7: subsidie voor de sanering van de veehouderij
  7. Farmacologisch werkzame stoffen in biociden die in de veehouderij worden gebruikt
  8. Gemengde veehouderij: 450 vleesvarkens en 84 stuks vlees- en melkvee, in totaal 115 stikstof-GVE's
  9. Versneld opzetten van een adequaat kadaster en grondregister en een identificatie- en registratiesysteem voor de veehouderij.
  10. het bedrijf is een veehouderij met vrije uitloop waar zoogkoeien extensief worden gehouden;
  11. de lijst van de lokale rassen die voor de veehouderij verloren dreigen te gaan, en het betrokken aantal vrouwelijke fokdieren.
  12. Die factoren zijn onder meer de vectorsoort, de klimatologische omstandigheden en het type veehouderij van de vatbare herkauwers.
  13. Voor het met succes grootbrengen van pasgeboren landbouwhuisdieren is knowhow inzake veehouderij en verzorging van het hoogste niveau vereist.
  14. „basisproducten”: producten van de primaire productie, met inbegrip van producten van de grond, de veehouderij, de jacht en de visserij;
  15.  voor lokale rassen die voor de veehouderij verloren dreigen te gaan … (maximaal 200 EUR per grootvee-eenheid),