Betekenis van:
				
					vloer					
				
			
            vloer
Zelfstandig naamwoord
- bodem van een ruimte in een gebouw
 
vloer (de ~ | meervoud vloeren)
Zelfstandig naamwoord
- rond brood dat op de ovenvloer wordt gebakken
 
Synoniemen
Hyperoniemen
vloer (de ~ | meervoud vloeren)
Zelfstandig naamwoord
- de laagste bereikte waarde
 
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ze komen hier regelmatig over de vloer.
 - Ik poetste de vloer en het meubilair op.
 - De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val.
 - Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
 - Dit vloerkleed is groot genoeg om de hele vloer te bedekken.
 - Vereist (vloer)
 - Houten vloer en parket
 - Helling van de vloer
 - Aanbrengen van dubbele vloer
 - Noodluiken in de vloer
 - HARDE VLOER- EN WANDBEKLEDINGEN
 - Noodluiken in de vloer
 - Bussen met verlaagde vloer
 - Vereist (vloer en muren)
 - Vloer en strooisel