Betekenis van:
zusje

zusje
Zelfstandig naamwoord
  • vrouw met dezelfde ouders; vrouw met dezelfde ouders

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Mijn zusje gaat naar de kleuterschool.
  2. O mijn kleine zusje, waarom zeg je niets tegen me?
  3. Mijn zusje en ik deden vaak tikkertje. Dan renden we achter elkaar aan, en de achterste probeerde de voorste te tikken en riep: "Tikkie, jij bent hem!"