Vertaling van Wert

Inhoud:

Duits
Nederlands
wert, würdig {bn.}
eerzaam
waar 
waardig
Bedeutung [v] (die ~), Geltung [v] (die ~), Wert [m] (der ~) {zn.}
waarde  [v]
gehalte [o]
Es hat einen Wert für sich.
Het heeft waarde op zichzelf.
Valuta, Währung [v] (die ~), Wert [m] (der ~) {zn.}
valuta
muntsoort
hold, lieb, teuer, wert {bn.}
dierbaar
duur 
kostbaar
lief
prijzig
waard 
waardevol
geacht 
achten, mögen, schätzen, wertschätzen, würdigen {ww.}
houden van 
waarderen 
mogen
hechten aan

ich schätze wert
du schätzt wert
er/sie/es schätzt wert

ik waardeer
jij waardeert
hij/zij/het waardeert
» meer vervoegingen van waarderen

Alle meine Freunde mögen Fußball.
Al mijn vrienden houden van voetbal.
Nicht alle Kinder mögen Äpfel.
Niet alle kinderen houden van appels.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Es ist einen Versuch wert.

Het is een poging waard.

Es hat einen Wert für sich.

Het heeft waarde op zichzelf.

Echte Freundschaft ist mehr wert als Geld.

Ware vriendschap is meer waard dan geld.

Ich denke, es ist einen Versuch wert.

Ik denk dat het het proberen waard is.

Die Ausstellung ist einen Besuch wert.

De tentoonstelling is het bezoeken meer dan waard.

Dies ist eine Million Yen wert.

Dit is een miljoen yen waard.

Diese Bücher sind es wert, zumindest einmal gelesen zu werden.

Het is de moeite waard om deze boeken minstens eenmaal te lezen.

Wenn es wert ist, getan zu werden, tu es gut!

Als het de moeite waard is om te doen, doe het dan goed.

Wenn Sie jemandem 20$ leihen und sie diesen Menschen nie wiedersehen, dann war es das wahrscheinlich wert.

Als je iemand $20 uitleent en je ziet die persoon daarna nooit meer, dan was het dat waarschijnlijk waard.

Das ist die Mühe nicht wert, so zu tun, als würdest du mich dazu bringen, zu glauben, dass ich Dinge glaube, die du nicht glaubst.

Het heeft geen zin te doen alsof om mij te laten geloven dat ik dingen geloof die jij niet gelooft!


Gerelateerd aan Wert

wert - würdig - Bedeutung - Geltung - Valuta - Währung - hold - lieb - teuer - achten - mögen - schätzen - wertschätzen - würdigen