Vertaling van Zahlen-

Inhoud:

Duits
Nederlands
arithmetisch, zahlentheoretisch, Zahl-, Zahlen- {bn.}
rekenkundig
zählen, vorzählen {ww.}
opsommen
zählen, aufzählen {ww.}
tellen 
neertellen
aftellen
Er kann nicht zählen.
Hij kan niet tellen.
Mein Sohn kann schon bis hundert zählen.
Mijn zoon kan al tot honderd tellen.
zahlen, abzahlen, auszahlen, bezahlen, einzahlen, entrichten {ww.}
betalen 
voldoen
uitkeren
uitbetalen
storten
dokken

wir zahlen
sie zahlen

wij betalen
zij betalen
» meer vervoegingen van betalen

Wir müssen immer mehr bezahlen.
We moeten altijd meer betalen.
Wer wird das Essen bezahlen?
Wie gaat het eten betalen?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich möchte zahlen bitte.

Mag ik de rekening alstublieft.

Sie müssen im Voraus zahlen.

Ze moeten vooraf betalen.

Ich würde gerne mit Kreditkarte zahlen.

Ik wil betalen met een kredietkaart.

1,3 und 5 sind ungerade Zahlen.

Eén, drie en vijf zijn oneven getallen.

2, 4, 6 usw. sind gerade Zahlen.

2, 4, 6 enz. zijn even getallen.

Zahlen Sie das Geld bitte auf einer Bank ein!

Stort het geld in een bank a.u.b.