Vertaling van es treiben

Inhoud:

Duits
Nederlands
abtreiben, treiben, dahintreiben, dahingetrieben werden, getrieben werden, abweichen {ww.}
afdrijven 
op drift zijn
drijven

wir treiben ab
sie treiben ab

wij drijven af
zij drijven af
» meer vervoegingen van afdrijven

aktivieren, antreiben, in Gang bringen, aktive Bedeutung geben, aktive Form geben {ww.}
aanzetten tot
activeren 
aanzetten

wir treiben an
sie treiben an

wij activeren
zij activeren
» meer vervoegingen van activeren

austreiben, ausweisen, fortjagen, vertreiben, wegjagen {ww.}
wegjagen
wegdrijven
verdrijven
verjagen
uitdrijven

wir treiben aus
sie treiben aus

wij jagen weg
zij jagen weg
» meer vervoegingen van wegjagen

antreiben, anfeuern {ww.}
verlevendigen
aanwakkeren
aanzetten
aanvuren

wir treiben an
sie treiben an

wij wakkeren aan
zij wakkeren aan
» meer vervoegingen van aanwakkeren

abtreiben, zum Scheitern bringen {ww.}
aborteren

wir treiben ab
sie treiben ab

wij aborteren
zij aborteren
» meer vervoegingen van aborteren

anspornen, antreiben, aufhetzen, herausfordern {ww.}
zwepen
opwekken
aanvuren
aanwakkeren
aansporen 

wir treiben an
sie treiben an

wij zwepen
zij zwepen
» meer vervoegingen van zwepen

antreiben {ww.}
aandrijven 

wir treiben an
sie treiben an

wij drijven aan
zij drijven aan
» meer vervoegingen van aandrijven