Vertaling van n teilen

Inhoud:

Duits
Nederlands
dividieren, teilen, einteilen, gliedern, verteilen, zerlegen, zerteilen, aufteilen {ww.}
verdelen 
opsplitsen
delen
splitsen
afbreken 

wir teilen ein
sie teilen ein

wij verdelen
zij verdelen
» meer vervoegingen van verdelen

anschließen, mitteilen, teilhaftig machen {ww.}
voortzeggen
mededelen 
meedelen
berichten 

wir teilen mit
sie teilen mit

wij zeggen voort
zij zeggen voort
» meer vervoegingen van voortzeggen

gruppieren, ordnen, anordnen, einteilen, in Gruppen einteilen, in eine Gruppe stellen {ww.}
groeperen

wir teilen ein
sie teilen ein

wij groeperen
zij groeperen
» meer vervoegingen van groeperen

Auskunft geben, benachrichtigen, informieren, mitteilen {ww.}
voorlichten
verwittigen 
informeren
inlichten
berichten 

wir teilen mit
sie teilen mit

wij lichten voor
zij lichten voor
» meer vervoegingen van voorlichten

absondern, abteilen, abtrennen, scheiden, trennen, abscheiden, separieren, beiseite nehmen {ww.}
schiften
scheiden 
afscheiden 
afzonderen 

wir teilen ab
sie teilen ab

wij schiften
zij schiften
» meer vervoegingen van schiften

austeilen, verallgemeinern, verteilen {ww.}
rondbrengen
verdelen 
distribueren

wir teilen aus
sie teilen aus

wij brengen rond
zij brengen rond
» meer vervoegingen van rondbrengen

austeilen, verteilen, zuteilen, ausgeben, geben {ww.}
verdelen 
uitreiken
rondgeven
uitdelen 
ronddelen

wir teilen aus
sie teilen aus

wij verdelen
zij verdelen
» meer vervoegingen van verdelen

angeben, mitteilen, verkünden, ankündigen, melden {ww.}
verwittigen 
mededelen 
in kennis stellen
meedelen
aankondigen 

wir teilen mit
sie teilen mit

wij verwittigen
zij verwittigen
» meer vervoegingen van verwittigen