Vertaling van fail

Inhoud:

Engels
Nederlands
to fail, to neglect, to omit {ww.}
nalaten
laten

I fail
you fail
we fail

ik laat na
jij laat na
wij laten na
» meer vervoegingen van nalaten

to fail, to neglect, to omit {ww.}
niet doen
nalaten

I fail
you fail
we fail

ik laat na
jij laat na
wij laten na
» meer vervoegingen van nalaten

to abort, to fail, to flop {ww.}
stranden
in het water vallen
schipbreuk leiden
floppen

I fail
you fail
we fail

ik strand
jij strandt
wij stranden
» meer vervoegingen van stranden

to die away, to fail {ww.}
uitsterven
wegsterven
afsterven

I fail
you fail
we fail

ik sterf weg
jij sterft weg
wij sterven weg
» meer vervoegingen van wegsterven

to decline, to recede, to fail {ww.}
mislukken
vervallen
tegenlopen
achteruitgaan

I fail
you fail
we fail

ik misluk
jij mislukt
wij mislukken
» meer vervoegingen van mislukken

You will fail.
Ge zult mislukken.
to collapse, to founder, to fail {ww.}
mislukken
instorten

I fail
you fail
we fail

ik misluk
jij mislukt
wij mislukken
» meer vervoegingen van mislukken

to neglect, to fail {ww.}
verwaarlozen
verzaken
achterstellen

I fail
you fail
we fail

ik verwaarloos
jij verwaarloost
wij verwaarlozen
» meer vervoegingen van verwaarlozen

to abort, to fail, to miscarry {ww.}
mislukken
zakken
falen 
stranden
stralen
sjezen
misgaan

I fail
you fail
we fail

ik misluk
jij mislukt
wij mislukken
» meer vervoegingen van mislukken

Sometimes, you must fail before you succeed.
Soms moet je falen voordat je kunt slagen.
I don't want to fail my exams.
Ik wil niet zakken voor mijn examens.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

What if I fail?

Wat als het me niet lukt?

You will fail.

Ge zult mislukken.

Sometimes, you must fail before you succeed.

Soms moet je falen voordat je kunt slagen.

I fail to understand his true aim.

Ik begrijp niet wat zijn echte doel is.

I don't want to fail my exams.

Ik wil niet zakken voor mijn examens.

Such a man is bound to fail.

Zo iemand lukt niets.


Gerelateerd aan fail

neglect - omit - abort - flop - die away - decline - recede - collapse - founder - miscarry