Vertaling van grief

Inhoud:

Engels

Nederlands

grief, sadness, sorrow, gloom {zn.}

mistroostigheid [v]
somberheid [v]
bedroefdheid [v]

mourning, grief {zn.}

rouw

grief, sorrow {zn.}

hartenleed
harteleed

sadness, adversity, affliction, distress, grief, ordeal, pain {zn.}

zieleleed
bedroefdheid [v]

sadness, sorrow, dejection, gloom, grief, unhappiness, woe {zn.}

smart
droefheid [v]
treurigheid [v]
bedroefdheid [v]

brokenheartedness, grief, heartache, heartbreak {zn.}

zielenpijn
zielepijn
zielenleed
zieleleed
hartepijn
hartenpijn
hartzeer [o] (het ~)

brokenheartedness, grief, heartache, heartbreak {zn.}

rouw [m] (de ~)