Vertaling van sorrow

Inhoud:

Engels
Nederlands
affliction, distress, sorrow, trial, woe {zn.}
verdriet 
droefheid  [v]
hartzeer
beproeving  [v]
regret, sadness, sorrow {zn.}
spijt
leedwezen
What if you regret it?
Wat als het je spijt?
He will regret it sooner or later.
Vroeg of laat zal hij er spijt van krijgen.
grief, sadness, sorrow, gloom {zn.}
mistroostigheid [v]
somberheid [v]
bedroefdheid [v]
sadness, sorrow, dejection, gloom, grief, unhappiness, woe {zn.}
smart
droefheid  [v]
treurigheid [v]
bedroefdheid [v]
sorrow {zn.}
treurnis [v] (de ~)
wee
triestheid
treurigheid [v] (de ~)
pijn [m] (de ~)
smart [m] (de ~)
kommer [m] (de ~)
droefheid [v] (de ~)
droefenis [v] (de ~)
bedroefdheid
verdriet [o] (het ~)
grief, sorrow {zn.}
hartenleed
harteleed


Gerelateerd aan sorrow

affliction - distress - trial - woe - regret - sadness - grief - gloom - dejection - unhappinessqueasiness - sorrow