Vertaling van sack

Inhoud:

Engels

Nederlands

to discharge, to dismiss, to fire, to sack, to oust, to remove, to expel {ww.}

ontslaan
royeren
ontzetten

They had to fire 300 men at the factory.

Ze moesten driehonderd mannen ontslaan in de fabriek.

discharge, paying off, dismissal, lay-off, sack {zn.}

congé [o]
ontslag
afmonstering [v]

bag, sack, sac {zn.}

tas
zak

Whose is this bag?

Van wie is deze tas?

Which bag is yours?

Welke tas is van jou?

to discharge, to dismiss, to fire, to sack, to retrench, to ax, to give the sack {ww.}

ontslaan
afmonsteren
afdanken

box, container, jug, vessel, bucket, can, case, bottle, crate, jar, pot, sack, chest, pail, tin, urn {zn.}

doos [v]
fles  [v]
emmer
pot  [m]
urn
kruik
krat  [o]
kist  [v]
vat  [o]
zak
korf [m]
koker [m]
foedraal [o]
etui [o]
bak  [m]

The bucket was full of water.

De emmer was vol water.

The pot calls the kettle black.

De pot verwijt de ketel.