Vertaling van bag

Inhoud:

Engels
Nederlands
bag, sack, sac {zn.}
tas
zak
Whose is this bag?
Van wie is deze tas?
Which bag is yours?
Welke tas is van jou?
bag, bale, package {zn.}
collo
colli
to bag, to bulge {ww.}
uitpuilen

I bag
you bag
we bag

ik puil uit
jij puilt uit
wij puilen uit
» meer vervoegingen van uitpuilen

to bag {ww.}
lubberen
slodderen
slobberen
flodderen

I bag
you bag
we bag

ik lubber
jij lubbert
wij lubberen
» meer vervoegingen van lubberen

to capture, to catch, to grapple, to captivate, to grab, to seize, to trap, to apprehend, to bag {ww.}
beetkrijgen
beetnemen 
pakken
vangen
vastpakken
vatten 

I bag
you bag
we bag

ik krijg beet
jij krijgt beet
wij krijgen beet
» meer vervoegingen van beetkrijgen

to bag, to pocket {ww.}
rollen

I bag
you bag
we bag

ik rol
jij rolt
wij rollen
» meer vervoegingen van rollen

prey, capture, quarry, bag {zn.}
prooi 
vangst
buit [m]
bag, handbag, pocketbook, purse {zn.}
enveloptas
bag, grip, suitcase, traveling bag, travelling bag {zn.}
koffer [m] (de ~)
valies [o] (het ~)
bag, handbag, pocketbook, purse {zn.}
polstasje [o] (het ~)
bag, handbag, pocketbook, purse {zn.}
damestas
bag, base {zn.}
baal [m] (de ~)
bag {zn.}
zak [m] (de ~)
bag {zn.}
tas [m] (de ~)
bag, udder {zn.}
uierboord
bag, handbag, pocketbook, purse {zn.}
handtas [m] (de ~)
tasje
She had her handbag stolen.
Haar handtas is gestolen.
Don't lose your purse.
Verlies je handtas niet.
bag, handbag, pocketbook, purse {zn.}
paperback [m] (de ~)
bag, base {zn.}
honk [o] (het ~)
bag {zn.}
blaas [m] (de ~)
bag, udder {zn.}
uier [m] (de ~)
bag, grip, suitcase, traveling bag, travelling bag {zn.}
valies [o] (het ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Whose is this bag?

Van wie is deze tas?

Which bag is yours?

Welke tas is van jou?

I purchased one bag.

Ik heb één zak gekocht.

Would you like a plastic bag or a paper bag?

Wil je een plastieken zak of een papieren zak?

Somebody took away my bag.

Iemand heeft mijn zak weg genomen.

Can I have a paper bag?

Mag ik een papieren tas?

What have you done with my bag?

Wat heb je met mijn tas gedaan?

He carries a bag on his back.

Hij draagt een tas op zijn rug.

Can I leave my bag here?

Kan ik mijn tas hier laten?

What have you got in your bag?

Wat heb je in je zak?

Is this bag yours or his?

Is dit jouw tas of de zijne?

I need a bag. Will you lend me one?

Ik heb een koffer nodig. Leen je mij er een?

I'm looking for a bag for my wife.

Ik zoek een tas voor mijn vrouw.

Can I have a bag please?

Heeft u misschien een tas voor mij?

This box is so large that it cannot go into my bag.

Deze doos is zo groot dat hij niet in mijn tas past.


Gerelateerd aan bag

sack - sac - bale - package - bulge - capture - catch - grapple - captivate - grab - seize - trap - apprehend - pocket - preyjut - hang - steal - bag - storage space - amount - object - beef - book - point - bulge - mamma