Vertaling van smoke

Inhoud:

Engels
Nederlands
to smoke {ww.}
roken 

I smoke
you smoke
we smoke

ik rook
jij rookt
wij roken
» meer vervoegingen van roken

Care for a smoke?
Wilt ge roken?
You may not smoke in an elevator.
In een lift moogt ge niet roken.
to smoke {ww.}
roken 
smoken

I smoke
you smoke
we smoke

ik rook
jij rookt
wij roken
» meer vervoegingen van roken

It's against the rules to smoke at the office.
Het is tegen de regels op kantoor te roken.
Now remember, you must not smoke in her car.
Nu denk eraan dat ge niet moogt roken in haar auto.
smoke {zn.}
rook  [m]
damp [m]
Do you smoke?
Rook je?
I don't smoke.
Ik rook niet.
to smoke {ww.}
doorroken

I smoke
you smoke
we smoke

ik doorrook
jij doorrookt
wij doorroken
» meer vervoegingen van doorroken

to smoke {ww.}
dampen
paffen
smoken
roken
oproken

I smoke
you smoke
we smoke

ik damp
jij dampt
wij dampen
» meer vervoegingen van dampen

to smoke {ww.}
schuiven

I smoke
you smoke
we smoke

ik schuif
jij schuift
wij schuiven
» meer vervoegingen van schuiven

to smoke {ww.}
doorroken

I smoke
you smoke
we smoke

ik doorrook
jij doorrookt
wij doorroken
» meer vervoegingen van doorroken

smoke, smoking {zn.}
smoken
walmen
cigarette, smoke, whiff {zn.}
sigaret [v]
saffiaantje [o]
Please put your cigarette out.
Doof uw sigaret a.u.b.
Tom drank coffee while Mary smoked a cigarette.
Tom dronk koffie terwijl Mary een sigaret rookte.
fume, smoke {zn.}
rook [m] (de ~)
damp
I neither smoke nor drink.
Ik rook noch drink.
Look at that smoke.
Moet je die rook zien.
bullet, fastball, heater, hummer, smoke {zn.}
kanonskogel


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

She does not smoke.

Zij rookt niet.

Care for a smoke?

Wilt ge roken?

Look at that smoke.

Moet je die rook zien.

No smoke without fire.

Waar rook is, is vuur.

He does not smoke.

Hij rookt niet.

Do you smoke?

Rook je?

I don't smoke.

Ik rook niet.

I neither smoke nor drink.

Ik rook noch drink.

You may not smoke in an elevator.

In een lift moogt ge niet roken.

I did smoke when I was young.

Ik rookte toen ik jong was.

I'd rather you didn't smoke so much.

Ik heb het liever dat je niet zo veel rookt.

There is a smoke cloud over the province.

Er hangt een rookwolk over de provincie.

You will live longer if you don't smoke.

Je zal langer leven als je niet rookt.

I hate it when my clothes smell of smoke.

Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.

Now remember, you must not smoke in her car.

Nu denk eraan dat ge niet moogt roken in haar auto.


Gerelateerd aan smoke

smoking - cigarette - whiff - fume - bullet - fastball - heater - hummerfilter - do drugs - smoke - bear on - steam - mixture - shot - gas - vapor